maandag 3 augustus 2009

Het is hier donker en we zien nog geen licht



Gelezen in De Standaard:

Wachten op werk dat er niet is

De jongste maanden heeft de recessie als een bloedzuiger de activiteit uit de Antwerpse haven gezogen. Door de stijgende werkloosheid wordt de sfeer op en rond de dokken er alleen maar grimmiger op. 'Het is een en al haat en nijd rond 'tkot.'

Boven de ingang tikt een digitale klok de tijd weg tot het één uur wordt. In 'tkot, het legendarische aanwervingslokaal op het Antwerpse Eilandje, zijn dokwerkers samengestroomd voor de namiddagshift. Het is een traditie die al decennia meegaat, maar de laatste tijd almaar meer veren laat. Stipt op het uur schalmt een bel door de hal. In rode cijfers op de muur verschijnt hoeveel havenarbeiders precies kwamen opdagen. 202 zijn het er die dag. Meteen wordt ook bekend hoeveel man de ploegbazen nodig hebben. 'Dat valt nog goed mee', zegt ACV-vakbondsman Eddy Cerpentier als het cijfer 48 verschijnt. 'De voorbije maanden waren er dagen dat maar vijf dokwerkers aan de slag konden, als er al werk was.'

De cijfers liegen er niet om. In de eerste zes maanden van dit jaar werd er 20procent minder goederen behandeld in de Antwerpse haven. De dokwerkers zagen het werk voor hun neus wegsmelten. Het aantal werkloosheidsdagen explodeerde. Momenteel komt het totale cijfer uit op een vermenigvuldiging met 3,5. De eerste drie maanden van het jaar waren 1.300 van de 6.000 Antwerpse havenarbeiders werkloos.

Vorig jaar waren dat er maar 400, zo blijkt uit cijfers van Cepa, de Antwerpse havenwerkgeverscentrale. Met het oog op uitbreiding werden er vanaf 2007 nog massaal dokwerkers aangeworven. Volgens de vakbonden is het aantal van honderdduizend werkloosheidsdagen voor de eerste drie maanden van 2009 zelfs het hoogste sinds de Tweede Wereldoorlog.

De Antwerpse haven bloedt door de economische crisis en dat voelen de dokwerkers zonder vast contract -de meerderheid- hier elke dag opnieuw. Vanaf één uur delen de ploegbazen dagcontracten uit aan de uitverkorenen. Voor de perfect match is het dan echter al lang te laat. Wie echt werk wil, is al minstens een uur eerder komen onderhandelen met de bazen. Henri Schollaerts is een van hen. 'Ik ben hier altijd om kwart voor twaalf om zeker te zijn dat ik werk heb', vertelt hij. 'Ik heb geluk, ik heb goede contacten met enkele ploegbazen en ben een ancien. Voor de jonge gasten is het veel moeilijker. Er zijn er die sinds januari geen dag gewerkt hebben.' Niet iedereen gaat de dagelijkse uitdaging om aan de slag te kunnen nog aan. Stempelen in de haven verdient goed. Nog voor de bel luidt, staan al tientallen dokwerkers in het midden van de hal voor het stempellokaal van de VDAB aan te schuiven.

'Samen sterk voor werk', staat er te lezen. Tegen dan hebben de cijfertjes op de digitale wand de rekensom al gemaakt en zijn ze veranderd in één rood en alleszeggend twaalfletterwoord: werkloosheid. Ook de 27-jarige zoon van Schollaerts viste achter het net en stapt met een stempel van de VDAB naar buiten. 'Mijn zoon heeft 20werkdagen staan sinds januari. Zelf heb ik er een dikke50 opzitten. Dat is veel in vergelijking met anderen. In een half jaar tijd heb ik evenveel op de dop gestaan als in de vier jaar voordien. Er zijn er natuurlijk ook die niet willen werken.'

De crisis doet de sfeer op de haven verzuren. 'Je voelt de jaloezie. “Gaat gij weeral werken,, roepen collega's mij geregeld na. Het is ook familiaal niet eenvoudig. Mijn vrouw is invalide en werkt niet. En nu ben ik plots ook voortdurend thuis. Voor wie met grote afbetalingen zit of net aan het bouwen is, vormt de crisis een zware financiële dobber.'

Enkele jaren geleden konden havenarbeiders goed hun boterham verdienen. Dikwijls stonden ze zeven dagen op zeven paraat. Vooral zaterdag en zondag viel er veel geld te rapen. Om extra loonkosten te vermijden, zorgen de havenbedrijven er inmiddels voor dat in het weekend geen schepen meer aanmeren.

Buiten 'tkot trekken de cafés na één uur veel volk. De dokwerkers die de kaaien niet op moeten, zitten er op terrasjes of aan de toog. Hun werkboekjes liggen er naast het biertje of de koffie.

'De crisis? Ik zal ze u direct tonen', zegt Pascale Van Gysel van café Den Breughel fel terwijl ze ons bij de arm pakt om het 'poefboek' te tonen. In een dik schrift staan de schulden van de klanten met rode balpen neergepend. De lijst is tegenwoordig langer, de bedragen soms groot. Door de boxen klinken de eighties en aan de muur prijken havenfoto's uit de oude doos naast portretten van André Hazes. 'Toen de crisis begon, had ik even meer volk. Dat is al lang verleden tijd nu. De dokwerkers moeten hier wel elke dag zijn, maar daarom komen ze niet binnen, hè.' Een man aan de toog die net zijn stempel kreeg, beaamt. 'In het begin is het plezant hè, niet moeten werken, maar dat verandert snel. Vorig jaar heb ik 220 dagen gewerkt maar sinds januari nog maar 50', zegt hij, terwijl hij met zijn gehavend werkboekje zwaait. 'Ik werk hier al 22jaar en nog nooit heb ik dit meegemaakt', gaat de cafébazin verder. 'Nooit eerder zag ik zoveel ellende. De toestand is dramatisch, en het verbetert niet. Integendeel.'

De dramatische halfjaarcijfers worden werkelijkheid als je door het Antwerpse havengebied rijdt. Het zicht laat niet veel aan de verbeelding over. Een immense vlakte, vol loodsen en raffinaderijen naast het kalme Scheldewater, die in een flits verlaten werd wegens een grote ramp. De wegen en dokken liggen er akelig desolaat bij. Een vrachtwagen die wel verloren gereden lijkt, is de enige voorligger op de Expresweg. 'Normaal is het hier file, of toch de ene vrachtwagen na de andere', zegt Eddy Cerpentier van het ACV vanachter het stuur. Aan de dokken staan verschillende kranen zij aan zij, als geraamten recht in de lucht. 'Als ze werken, zie je ze niet, dan liggen ze plat.' Havenkranen plooien zich in een hoek van negentig graden naar de containers die ze te lijf gaan. Nu hebben ook zij niets om handen.

De gietende regen geeft het havengebied een nog triestere aanblik. Vooral het nieuwe Deurganckdok op de linker Scheldeoever is zwaar getroffen. Hier halveerde de containeroverslag in het eerste halfjaar zelfs. 'Hier was de trafiek nog volop aan het opbouwen, maar nu is de tonnage gehalveerd', verklaart ACV-secretaris Michel Claes. 'De twee operatoren die hier actief zijn, gingen het in drie jaar tijd volsteken. Als je nu het resultaat ziet, hadden ze Doel nog tien jaar kunnen laten bestaan.'

Vooral de trafiek naar Azië kreeg zware klappen. Het aantal containerlijnen met die bestemming is tussen september 2008 en juni 2009 gehalveerd van13 naar6. 'Daarnaast is er een prijzenslag aan de gang, ook tussen verschillende havenbedrijven in Antwerpen zelf.'

Containers liggen her en der in het nieuwe havengedeelte als heuse ministeden opgestapeld. Een mens is er nietig naast. Toch zijn ze geen teken van activiteit. Vaak zijn het niet meer dan gigantische lege legoblokken die staan te wachten op inhoud die niet komt. Langs het Vijfde Havendok is wel volk aan de slag. 'Vroeger had zo'n schip 10.000 ton mee, nu nog 2.000', klinkt het.

Niet alleen de haven, maar ook heel de logistieke keten eromheen is stilgevallen. De crisis wurgt ook de horeca langzaam. Rond het kot bieden bier en koffie nog troost na een stempelronde. Langs de dokken en kaaien wordt in de cafés elke euro in twee gebeten. Eetcafé het Kerkschip, een vaste waarde in de haven, ligt er verlaten bij net aan het einde van de schafttijd. Er is geen klant te bespeuren. Het café, gevestigd in een boot, lijkt uit een andere tijd de stammen. Houten stoelen en tafels staan er naast de toog in de vorm van een schip. In een kast aan de muur staan porseleinen figuurtjes en tl-lampen geven licht op een regenachtige en donkere dag. 'We voelen de crisis', zegt de vrouw achter de toog. 'Gisteren kwam er hier zes man over de vloer. Een jaar geleden zat het elke dag vol.'

Een en ander zorgt ervoor dat de sfeer almaar grimmiger wordt. En de vakbond heeft het naar eigen zeggen niet onder de markt. 'De veiligheidsmaatregelen zijn enorm de laatste jaren. We moeten hier op onze tenen lopen als afgevaardigden. De werkgevers zien ons niet graag komen. En eigenlijk is er nauwelijks overleg. Het is rustiger dan ooit, terwijl we in volle crisis zitten.'

Eddy Cerpentier is er niet gerust op. 'Het is hier een lege haven, en we denken dat het ergste nog moet komen. In september is de situatie waarschijnlijk nog erger. Het is bang afwachten.'

'Eigenlijk is het zoals deze tunnel', zegt de vakbondsman op het moment dat we de Liefkenshoektunnel inrijden. 'Het is hier donker en we zien nog geen licht.'